Het model van de vacuümverpakking

De Brusselaar Andries van Wesele (1514 – 1564) is een belangrijke figuur in de geneeskunde. Vesalius kan men inderdaad bestempelen als de grondlegger van de anatomie. De naam “anatomie” is samengesteld uit twee Griekse woorden  “ana” open en “tomé” snijden; Onze illustere voorvaderen sneden met de technologie van toen -die van de beenhouwer-, lijken open om organen en spieren bloot te leggen. En -net zoals bij de slager- verwijderde men weefsels die een mooie presentatie van het vlees in de weg stonden. Deze weefsels -de verpakking van alle onderdelen van het lichaam, ook de fascia genoemd- kwam pas de laatste jaren meer en meer in de belangstelling.

Men kan de fascia op veel manieren proberen te begrijpen; mijn model is dat van de vacuümverpakking;  in de romp wordt het iets ingewikkelder en kan men met de technologie van airbags de bouw van de romp beter begrijpen.

Om uit te leggen wat met vacuümverpakking bedoeld wordt, is het onderbeen een gemakkelijk voorbeeld.

vacuüm1

 

U ziet hier een schets van een onderbeen; wanneer men de twee botten (tibia en fibula) isoleert en inpakt in  vacuümplastiek krijgt men het linker beeld. Hieronder volgt een doorsnede van de twee beenderen met de plastiek afgesneden.

vacuüm2

Stelt U zich nu voor dat de plastiek niet afgesneden wordt, maar de spieren van het onderbeen omvatten. Dit wordt getoond op het bovenste deel van de volgende tekening: hier ziet U sterk vereenvoudigd een doorsnede van het midden van de kuit.

vacuüm3

Het onderste deel van bovenstaande tekening is een meer realistisch beeld van deze doorsnede: men ziet hier dat de zenuwen (geel), de slagaders (rood) en de aders (blauw) tussen de twee delen van de verpakking liggen. Ook kan men vaststellen dat botten, spieren, zenuwen en bloedvaten als het ware opvulling van dit bindweefsel omhulsel zijn. Op plaatsen waar de uiteinde van de spieren kort bij het bot komen, worden zij pezen. Die pezen worden op hun plaats gehouden door bindweefsel dat kleeft aan een ruw botoppervlak. Op plaatsen waar de krachten meer verspreid zijn bijvoorbeeld boven op de schouder, spant dit bindweefsel als een maillot over het bot.